Alimentatie


Ook na een scheiding blijft de verplichting bestaan om voor elkaar te zorgen. Dit heet de onderhoudsplicht. Meestal wordt aan de onderhoudsplicht voldaan door het betalen van partneralimentatie. Woonden jullie enkel samen, dan is in principe geen sprake van partneralimentatie.

Er geldt een onderhoudsplicht voor:

  • getrouwde en geregistreerde partners;
  • ex-partners;
  • ouders aan kinderen.

Er bestaan twee vormen van alimentatie, zijnde kinderalimentatie en partneralimentatie.

Kinderalimentatie

Hebben jullie kinderen, dan blijft altijd de verplichting bestaan om voor jullie kinderen te zorgen. Het maakt daarbij niet uit of sprake was van een huwelijk, geregistreerd partnerschap of dat jullie samenwonend waren of misschien niet eens een relatie hadden. De onderhoudsplicht voor de kinderen loopt door tot de kinderen 21 jaar oud zijn en heet kinderalimentatie.

Alimentatie wordt meestal betaald door middel van het overmaken van een geldbedrag aan de ex-partner. Het is echter ook mogelijk om bijvoorbeeld allebei geld te storten op een kinderrekening of om de alimentatie in natura te betalen door bijvoorbeeld maandelijks de hypotheek voor jouw rekening te nemen.

Het uitgangspunt, bij het vaststellen van kinderalimentatie, is ervoor te zorgen dat het kind er zo min mogelijk op achteruitgaat. Ik kan voor jullie berekenen wat de financiƫle behoefte van de kinderen is en wat de draagkracht van beide partijen is om in het onderhoud van de kinderen te voorzien.

Partneralimentatie

Partneralimentatie is van toepassing als jullie inkomens behoorlijk van elkaar verschillen. Het staat jullie vrij om samen afspraken te maken over de duur en de hoogte van de partneralimentatie. Het is belangrijk dat deze afspraken op de juiste manier worden vastgelegd in het echtscheidingsconvenant. Indexatie
Ieder jaar vindt een verhoging plaats van zowel de kinderalimentatie als de partneralimentatie op basis van de wettelijke indexering. Als betalende partij ben je verplicht deze indexering door te voeren. Ieder jaar maakt de minister van justitie bekend wat het indexeringspercentage wordt. Het is aan de betaler om dit toe te passen. Dit moet je dus zelf goed in de gaten houden. Doe je dit niet, dan kan de indexering uiteindelijk tot vijf jaar terug worden gevorderd.